Gresser wordt bevestigd door andere wetenschappers

Groots onderzoek van Joseph J. Doyle 

jr. over gevolgen in het kind bij

Uithuisplaatsen          

–          digitaal vertaald:  

“Kinderen van wie de familie wordt onderzocht vanwege 'misbruik of verwaarlozing' zijn waarschijnlijk beter af in het leven als ze blijven bij hun familie/gezin dan als ze in pleegzorg gaan, volgens een baanbrekende studie.[1]
 
De bevindingen intensiveren een stevig debat in het welzijn van kinderen: de vraag of kinderen beter worden geserveerd met hun familie of van hen weg.
 
Kinderen die met hun gezinnen verbleven hadden minder kans op jeugdige delinquenten en tienermoeders en meer kans op banen als jonge volwassenen houden geworden, zegt de studie van Joseph Doyle, een hoogleraar economie aan de MIT Sloan School of Management, die het sociaal beleid bestudeert.
 
"De omvang van de effecten verbaasde me, omdat alle kinderen komen uit moeilijke gezinnen," zegt Doyle. De National Science Foundation het onderzoek gefinancierd.
 
Doyle zegt dat zijn onderzoek, waarvan ten minste 15.000 kinderen gevolgd 1990-2002, is de grootste studie om te kijken naar de effecten van pleegzorg. Hij studeerde kinderen in Illinois als gevolg van een database daar dat misbruik onderzoeken links naar andere overheidsarchieven.
 
Om de resultaten te wijten aan familie-achtergrond te vermijden, gescreend hij extreme gevallen van mishandeling of verwaarlozing en bestudeerde kinderen wiens gevallen kan in beide richtingen zijn gegaan.”

   

 Verder: http://usatoday30.usatoday.com/news/nation/2007-07-02-foster-study_N.htm#Close

   

 Zelfde uitkomst: http://www.kidscounsel.org/Study%20Impact%20of%20Foster%20Care%20on%20Child%20Dev.pdf

   

Dit zouden jeugdrechters mee moeten wegen ten behoeve van de veilige ontwikkeling van het kind:

Rechters 'beschikken'  òp geloof over het gevaarlijke, risicovolle Uithuisplaatsen –

   

 Iets wat ouders in diskrediet brengt is het pseudowetenschappelijke stuk en meer van haar publicaties zoals : http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/beleid/ : ‘ouders zijn per definitie clichématig slechte opvoeders, en het kind is beter af in pleegzorg, liefst zo snel mogelijk’, lijkt die ‘wetenschap’ te zeggen.  

   

 De bloedband zou niet veel waard zijn..... 

   

 Men mag zich dan wel afvragen waarop pléégouders, dus zonder bloedband, het béter zouden doen dan de ouders? 

   

 Is dit de reden dat ouders niet eens voor een UHP een interactieonderzoek (VIB) krijgen met hun kind? 

   

 En is dit de reden dat beweerd wordt naar de rechter (cliché uit BW1:255) dat er een ernstige (niet uitgelegde) bedreiging zou bestaan èn de ouders voor de door de sociaal werker alias jeugdbeschermer beschikte ‘zorg’ hulpmijdend zouden zijn, en de ouders niet voldoende snel leerzaam zouden zijn (zonder dit te betrachten en aan te tonen door de jeugdbescherming). 

   

Dit onderzoek is één van vele wetenschappelijke onderzoeken (met diagnostieke grond) die vinden dat het kind beter af is thuis met passende hulp. Zo vond prof.dr. Jo Hermanns dit ook in diens onderzoek in Zeeland. En de schadende gevolgen van dwangzorg laten zich ook zien in bijvoorbeeld een meta-onderzoek van arts en professor Ursula Gresser (2016).

   

Veelal wordt er dwangzorg opgelegd zonder een diagnostische nulmeting, juist iets wat wel aangeraden werd door wetenschappers in de orthopedagogie en psychologie. Uithuisplaatsen is schadelijk! Zeker als er geen concrete gronden zijn en er dus ook geen concrete eisen zijn waaraan de ouders kunnen werken (BW1:262 lid 1 t.o.v. BW1:255 lid 1).

Volgen we eerst even de wetgeving, en lezen daaronder verder (wetenschappelijk als basis voor het ontvankelijke kind): 

Deel BW1 op http://peterprinsen.nl/HERZIENINGOTS-2011.htm (scroll):

   

> De wetsgrond om kinderen onder toezicht van jeugdbescherming te nemen:

BW1:255 = De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een stichting indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en: 

a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of de zorg voor zijn ouder(s), die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd,  {Zeg dus nooit neen, maar werk aan hogere kwaliteit naar kinderrecht IVRK 24.1}  en 

b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouder(s) die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat zijn te dragen.{Vraag dus, liefst officieel schriftelijk,  door naar wat CONCREET verbeterd moet worden, hoe dat gem,eten wordt, welke hulp, voorlichting en steun je als ouders mag ontvangen, en weet dat de gezinsvoogd geen hulpverlener is naar Jeugdwet artikel 3.2 lid 2, dus aan Jw4.1.1 moet voldoen naast BW1:262}.   

   

Dit artikel uit het eerste Burgerlijk Wetboek nodigt uit tot speculatie en insinuatie, als er niet (door)gevraagd wordt om bewijs en onderbouwende uitleg hoe de gevraagde hulp dan wel zou werken ìn (de psyche van) het kind.

   

> De jeugdbescherming kan bovenstaande doen zonder onderzoek vooraf op basis van

BW1: Artikel 257: lid 1:

 “De kinderrechter kan de minderjarige voorlopig onder toezicht stellen van een stichting indien een èrnstig vermóéden bestaat dat de grond, bedoeld in artikel 255, eerste lid, is vervuld en de maatregel noodzakelijk is om een ácute en èrnstige bedreiging voor de minderjarige weg te nemen.” 

   

> Deze (spoed-eisende) voorlopige OTS vraagt de jeugdbescherming in de praktijk per fax aan zonder acht te slaan op de inhoud van

Rv 800 lid 3:

 “De beschikkingen tot voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige en tot machtiging van de gecertificeerde instelling… om een minderjarige uit huis te plaatsen, …. kunnen alleen dan aanstonds worden gegeven, indien de behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige. ...” 

Er behoort sprake te zijn van spoed en ernstig gevaar.

   

 De uitleg hierover zal geen ouder ooit inhoudelijk te horen krijgen (in tegenspraak met EVRM 6, het recht op alle informatie in juridische procedure, bevestigd door o.a. het McMichael-arrest EHRM dd. 24-2-1995)**. 

                                      (**  en **** zijn belangrijke noten onder)
 Sommige rechters 'voelen' iets dat niet klopt:

 Alles wat de niet-medische rechter in z'n beschikking zet, gebruikt de jeugdbescherming (of Samen Veilig Thuis) in vervolg als ‘bewijs’, hoe suggestief ook verkregen. In FJR 2010/92****  spreekt een rechter daarover:

“2 …Het tweede knelpunt heeft betrekking op de uit te brengen rapportage. Aan het hof en uiteraard ook aan ouders dient te worden gerapporteerd. Rapportage van het Bureau Jeugdzorg/G.I. is in het algemeen niet eenvoudig te lezen. Voor de jaarlijks uit te brengen rapportage schijnt ‘protocol’ te zijn, dat grote delen van het rapport van de raad letterlijk worden overgenomen en daarvoor, daartussen of daarachter worden de eigen bevindingen van het Bureau Jeugdzorg/G.I. opgenomen.

Het indicatiebesluit en het plan van aanpak zijn in de praktijk grotendeels gelijkluidend en het is soms heel moeilijk te lezen of bepaalde doeleinden nog behaald moeten worden of inmiddels al zijn gerealiseerd.

Het komt verder nogal eens voor, dat de rapportage van Bureau Jeugdzorg soms tientallen pagina's lang is en een waar zoekplaatje.

Een behoorlijk geschreven verweerschrift van Bureau Jeugdzorg/G.I.  is dan noodzakelijk om een goed beeld te krijgen van de situatie.

Bepaalde bevindingen van raad of bureau, die in het verleden door cliënten met succes zijn aangevochten, blijven regelmatig in de volgende rapportage weer terugkomen.…

Ouders stellen de vraag wat zij moeten doen om de kinderen weer terug thuis te krijgen en krijgen daarop geen antwoord of worden min of meer met een kluitje in het riet gestuurd.”

   

 De jeugdbescherming, de gezinsvoogd, geeft in tegenspraak tot BW1:262 lid 1 en 3 veelal de ouders geen inhoudelijke en concrete uitleg wat te doen voor terugplaatsing, en hoe de vorderingen te meten zijn! {Daar moeten ouders dan ook veelal zèlf officieel aan werken. Naar de Algemene wet bestuursrecht, de Awb: schriftelijk, om zo aan bewijs te komen dat later nodig is bij de rechter}. 

 Dus deze rechter merkt als één der weinigen het plak- en knipwerk en schemeren met oude, aangevuld met iets aan nieuwere, beweringen  op.****

De gezinsvoogdij krijgt automatisch gelijk als deze het de jeugdrechter moeilijk maakt door dìkke, aangedikte, verwàrrende jeugdzorgrapportages in verzoekschrift voor te leggen.

Ook de kinderombudsman vond - bescheiden - vele fouten in die rapporten, maar na zijn rapport http://www.dekinderombudsman.nl/ul/cms/fck-uploaded/2013.KOM008Isdezorggegrond.pdf   is er niets mee gedaan; wel iets: men was verontwaardigd en ging over op de orde van de dag, de gewone negatie-stand.

 

Maar ouders kunnen met motiverende bijlagen/producties naar de rechter het kindbelang (IVRK 24) aantonen om concretere en inhoudelijker uitleg te krijgen, en te vragen om echte diagnose en Video-interactie-begeleiding (tussen kind en ouder(s)) om te laten aantonen dat ze wel leerzaam zijn, of beter pedagogisch onderlegd zijn dan de beweringen van de jeugdbescherming.

 

Alhoewel juristen door de jeugdzorglobby zijn beïnvloed om te geloven dat diagnostiek door een leuke specialist belastender zou zijn dan een heel dwangzorg-traject, moet nu wel het tegendeel bewezen zijn.

 

Echt diagnostisch onderzoek belast het kind veel minder dan een dwangzorg-traject met vreemde, (medisch/orthopedagogisch) òndeskundige mensen:

 http://usatoday30.usatoday.com/news/nation/2007-07-02-foster-study_N.htm#Close .

Vaak moeten ouders het bij de rechter doen zònder dossierstukken, waar ze wel recht op hebben naar EVRM artikel 6.**    Een beroep op de Wbp, artikel 35 e.v., wordt erg regelmatig niet of slechts deels beloond, of uitgesteld tot na enige rechtszaken. 

Zo is er geen valide weging van inbreng der partijen.  Zo wordt de aanvraag van de laag-opgeleide 'professional' een automatisme, waar dat - aangetoond - te vaak schade kan toebrengen aan het weg te plaatsen kind, zonder dat er eerst diagnostisch gewerkt wordt met voorlichting naar de ouders.

______________________________________________________ 

[1] : http://usatoday30.usatoday.com/news/nation/2007-07-02-foster-study_N.htm#Close

------------------------------------------------------------------------------------

**: McMichael-arrest ,EHRM

Naast het McMichael-arrest zijn er meer uitspraken (arresten) van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens:


Uit het aan te raden boek ‘De Rotterdamse Babyroof’, 2016, S. Romano, ISBN: 978-90-825273-0-8, genoemd in http://jeugdzorg-darkhorse-plus.blogspot.nl/2016/06/de-waarheid-waarheidsvinding-en.html van arts drs. N. Mul, met bestelmethode:

       ‘Recht op tegenspraak: 

Partijen (dat zijn bij jeugdzorgzaken de ouders en de jeugdbescherming/kinderbescherming) moeten voldoende de gelegenheid hebben kennis te nemen van feiten en ingebrachte stukken (dus ook de stukken in dossiers). Partijen moeten zich ook voldoende uit kunnen laten over naar voren gebrachte feiten en ingebrachte stukken. {Dit betekent ook dat de jeugdbescherming/G.I. geen dosierstukken mogen achterhouden of geld vragen naar de ouders voor copie van de stukken die in een juridisch OTS-zaak gebruikt zijn voor opeenvolgende beslissingen. Zelfs niet de € 5,- uit de Wbp, dat tegenwoordig de AVG in Europees recht is geworden.}

“(...) De rechter moet er op toezien dat het schriftelijk (en eventueel mondeling) debat voldoende tot wasdom is gekomen om als basis te dienen voor een evenwichtige rechterlijke uitspraak.

   

Essentieel daarbij is dat partijen voldoende gelegenheid hebben gehad kennis te nemen van en zich uit te laten over de – al dan niet door de wederpartij – naar voren gebrachte feiten en de in het geding gebrachte (bewijs)stukken.

   

In de zaak Ruiz-Mateos verwoordt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens het als volgt: 'The right to an adversarial trial means the opportunity for the parties to have knowledge of and comment on the observations filed or evidence adduced by the other party.' (EHRM 23 juni 1993 , Ruiz-Mateos, serie A, vol 262, S 63.) .

   

En in het Feldbrugge-arrest oordeelde het Europees Hof reeds dat artikel 6 EVRM geschonden was nu de betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om zich uit te laten over twee rapporten van medisch deskundigen, welke van essentiële betekenis waren en de grondslag vormde, de gerechtelijke beslissing in de beroepsprocedure.

   

Een soortgelijk oordeel velde het Hof in de zaak McMichael, waar de ouders zich verwerende tegen de ondertoezichtstelling, de beëindiging van omgang met en het vrijgeven voor adoptie van hun kind, in de procedure bij de 'Children's hearing' (een op dit gebied speciaal in Engeland ingestelde, niet-rechterlijke instantie) geen inzage hadden gekregen in rapporten van sociaal werkers en psychiaters.

   

De overweging uit het Ruiz Mateos-arrest is inmiddels in vele uitspraken van het Europees Hof herhaald; gesproken kan worden van gevestigde rechtspraak.”

   

Artikel 6 EVRM en de civiele procedure, P. Smits, p. 115-116, 2008, in het vermelde boek.

   

“Van groot belang voor het bewijsrecht zijn de grondbeginselen van het burgerlijk procesrecht, zoals te vinden in artikel 6 EVRM (en art. 19 e.v. wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Rv).

   

De rechter heeft onder meer de plicht om beide partijen te horen en aan partijen gelijke kansen te gegeven in de procedure (equality of arms). (En de jeugdrechter in familie- en jeugdzorgzaken heeft die plicht eveneens door de uitspraak van het CRvB: LJN BD1113)***. Partijen hebben het recht op het ontvangen en zelf verstrekken van informatie en het recht voldoende gelegenheid te krijgen om op ontvangen informatie te reageren. Partijen moeten in een civiel geding in voldoende mate en op gepaste wijze de gelegenheid krijgen om hun zaak te presenteren – inclusief bewijs – zonder dat de ene partij een beduidend slechtere positie heeft dan de andere partij.”

   

Civiel bewijsrecht voor de rechtspraktijk, W. thoe Schwartzenberg, p. 11, 2013.

De rol van het bewijsrecht:

. . . . . . . . .’    =    {Zie verder in dat aan te raden boek}

  ---------------------------------------------------------------

***:     http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CRVB:2008:BD1113 :

Rechtsmachtsverdeling tussen kinderrechter als civiele rechter en kinderrechter als bestuursrechter,   
 =  ECLI:NL:CRVB:2008:BD1113 (voorheen 'LJN BD1113' door CRvB):

   

Tegen een besluit waarbij door een (Bureau/G.I.) Jeugdzorg een bepaalde vorm van jeugdzorg wordt geïndiceerd, kan – na bezwaar bij ‘Jeugdbescherming’ – beroep worden ingesteld bij de kinderrechter (als bestuursrechter) en hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Als een dergelijk (indicatie)besluit feitelijk een onderdeel is van de civielrechtelijke procedure tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, kan echter geen beroep worden ingesteld maar dient de kinderrechter (als civiele rechter) de rechtmatigheid van dat besluit te toetsen in het kader van de procedure tot (bestuurlijke beslissing tot) ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Soms wordt tegen een (indicatie)besluit dat feitelijk een onderdeel is van de civielrechtelijke procedure tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing toch bezwaar gemaakt. (Bureau/G.I.) Jeugdzorg verklaart dat bezwaar dan terecht niet-ontvankelijk {wel nuttig te doen, want ziet}: -- Daarentegen: Als tegen dat 'besluit op bezwaar' beroep wordt ingesteld, dan is de kinderrechter (als bestuursrechter) bevoegd daarvan kennis te nemen en staat tegen de uitspraak op dat beroep hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep. 

Meten voor jeugdrechters

  ----------------------------------------------------------------

****:

Wat een rechter zag:


Rond het (bij vraag naar diagnostiek) ‘doorverwijs- en terugplaats-beleid’ van BJZ herkent  raadsheer mr. P. A. J. Th. van Teeffelen van het Gerechts­hof te ’s Hertogen­bosch (juris­tenblad FJR, okt. 2010/92, p. 248) knelpunten.  Hij somt 3 knelpunten op in de BJZ-inzet, die door de opbouw der stukken voor een rechtsgeleerde al een waar zoekplaatje oplevert, laat staan voor ouders:

   

        BJZ = G.I. = na de invoering van de Jeugdwet in 2015 is BJZ anders gaan heten:

'Samen Veilig Thuis' of 'Jeugdbescherming', enz., per regio wat anders, maar heten officieel Gecertificeerde Instellingen (G.I.; al stelt dat certificaat niets voor qua kwaliteit).

   

1. “We vroegen ons af of er ook geen lessen uit het verleden te trekken vallen. …

Het wordt lastig, indien adequate beantwoording [van BJZ op diens verantwoordingsplicht] uitblijft en het wordt dubbel lastig, indien het hof niet kan instemmen met de lijn, die het bureau in het verleden heeft uitgezet, omdat het hof die bij een afweging van alle belangen niet voldoende redelijk vindt. In de praktijk is het dan voor het hof niet eenvoudig om het beleid van Bureau Jeugdzorg een beetje bij (c.q. om) te buigen, laat staan dat dit voor cliënten in een rechtstreeks contact met Bureau Jeugdzorg een gemakkelijk haalbare zaak is. …

   

Om te beginnen met het eerste knelpunt, kinderen worden met een machtiging uit huis geplaatst en vervolgens gebeurt er bij de ouders lange tijd niets. Ouders stellen de vraag wat zij moeten doen om de kinderen weer terug thuis te krijgen en krijgen daarop geen antwoord of worden min of meer met een kluitje in het riet gestuurd.

   

Als ouders via derden zelf hulpverlening organiseren [als daaraan al wordt meegewerkt], duurt het erg lang voordat Bureau Jeugdzorg een beslissing tot terugplaatsing overweegt, laat staan voordat die genomen is. Zeker als het kind 'goed zit', is er weinig animo tot terugplaatsing.

   

Uiteraard krijgen we als hof regelmatig die situatie ter beoordeling en een fatsoenlijk antwoord op de vraag naar de inspanningen die worden gedaan om het kind terug te plaatsen bij de ouders krijgen we lang niet altijd. Toch is het met name bij jonge kinderen de bedoeling van de wetgever dat terugkeer naar huis binnen het kader van de ondertoezichtstelling echt serieus genomen wordt. In deze situatie (dus niet voor, maar na de uithuisplaatsing) merken we weinig van het effect van de landelijk ingevoerde Delta-methode.     {Ouders zien hun [valide] inbreng niet terug in Plan van Aanpak of Indicatiebesluit.}

2. is boven genoemd …

3. “… Voor cliënten lijkt het in een aantal situaties dan ook een gevecht tegen windmolens in plaats van dat de hulp wordt verleend, waar het allemaal om begonnen is.

   

Het derde knelpunt heeft betrekking op de verantwoordingsplicht van Bureau Jeugdzorg. Het bureau heeft er jegens het hof nogal eens zichtbaar moeite mee zich te verantwoorden. Dat kan gemakkelijk leiden tot irritaties over en weer. Voor het hof is het de kunst om hoffelijk te blijven, ook al heb je soms grote problemen met de wijze waarop door het bureau in het verleden is gewerkt. Doordat er soms in een jaar weinig structureel aan een bepaalde zaak is gewerkt, ontstaat in het vraaggesprek nogal eens een pijnlijke situatie. Het bureau wil dan nogal eens een houding aannemen van: ‘wij weten het beter en u begrijpt niets van ons vak.’...

   

[Bij BJZ/G.I.] is er weinig animo tot terugplaatsing. Uiteraard krijgen we als hof regelmatig die situatie ter beoordeling en een fatsoenlijk antwoord op onze vraag naar de inspanningen die worden gedaan om het kind terug te plaatsen bij de ouders krijgen we lang niet altijd. Ouders stellen de vraag wat zij moeten doen om de kinderen weer terug thuis te krijgen en krijgen daarop geen antwoord of worden min of meer met een kluitje in het riet gestuurd. …

   

Onwillekeurig rijst dan de vraag nogal eens: ‘is het bureau er voor de cliënten of zijn de cliënten er voor het bureau?’. (Citaten).

   

Naast een enkele rechter zien ook Ombudsmannen en Kinderombudsmannen dat er wat schort met 'waarheidsvinding', dat diagnostischer dient te zijn.

Later bevestigt Joseph Doyle dit met een groot vervolgonderzoek:

Vervolgonderzoek Joseph J. Doyle jr

Wetenschappelijk vervolgonderzoek over schadende 'jeugdzorg'

door J.J. Doyle jr.

   

Nationaal Coalition for Child Protection Reform / 53 Skyhill Road (Suite 202) / Alexandria, Va. 22314 (703) 212-2006 /  [email protected] / www.nccpr.org
Het bewijs over tegenstellend resultaat van

Pleegzorg vs. Gezinnen samenhouden – 

Het definitieve Onderzoek

  https://nccpr.info/the-evidence-is-in-foster-care-vs-keeping-families-together-the-definitive-studies/

Inleiding  (vrij naar digitale vertaling)

 NCCPR heeft lang betoogd dat veel kinderen die nu ‘gevangen’ in de pleegzorg zitten (het uithuisgeplaatst-zijn) veel beter af zouden zijn als ze waren gebleven in hun eigen gezinnen, èn die families de juiste soorten van hulp hadden gekregen. (Doyle, 2007; Gresser, 2016; http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wat-wetenschap-uhp-missen-van-ouders/ resp. http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/ ).
Nu blijkt dat het niet helemaal juist is. (Het is erger!)
In feite zouden veel kinderen nu 'gevangen in de pleegzorg' véél beter af zijn als ze gebleven waren in hun eigen gezinnen, zèlfs als die gezinnen alleen de typische hulp (van het niveau van de reguliere ‘jeugdzorg’ die de neiging heeft te weinig hulp, verkeerde hulp, of zelfs geen hulp te verstrekken, dus enkel het wegplaatsen zonder de ‘bedreiging’ naar BW1:255 lid 1 te verhelpen) kregen aangeboden door de jeugdbescherming c.q.  G.I.’s (Gecertificeerde Instellingen ofwel Gezinsvoogdij-Instellingen).
Dat is de boodschap van het grootste wetenschappelijk onderzoek ooit is verricht om de impact op de kinderen te vergelijken:  pleegzorg (het uithuisgeplaatst-zijn)  versus het ‘behandelen’ van mishandelde kinderen in hun eigen familie/gezin met passende hulp.

   

Het eerste onderzoek was geënt op een artikel in USA Today, 2007 (Doyle).

   

Het volledige wetenschappelijke onderzoek uit 2007 is op http://www.mit.edu/~jjdoyle/doyle_fosterlt_march07_aer.pdf  beschikbaar.
Het eerste onderzoek onderzocht de resultaten voor meer dan 15.000 kinderen. Het vergeleek pleegkinderen die niet t.o.v. de algemene bevolking, maar t.o.v.  vergelijkbaar-mishandelde kinderen die thuis werden behandeld.

   

Het resultaat toen: Het bleek na het meten dat kinderen thuis beter af waren.
In feite komt het niet eens in de buurt!:
Kinderen die thuis mochten blijven, hebben als tieners véél minder kans om zwanger te worden, veel minder waarschijnlijk eindigen in het jeugdstrafrecht, en veel meer kans om een baan te houden gedurende ten minste drie maanden dan vergelijkbaar mishandeld kinderen die in een pleeggezin, uithuis, werden geplaatst.


 Eén jaar later publiceerde dezelfde onderzoeker een andere studie: http://www.mit.edu/~jjdoyle/doyle_jpe_aug08.pdf .
 Dit keer omvatte het onderzoek 23.000 gevallen. Opnieuw vergeleek hij uithuisgeplaatsten, pleegkinderen, t.o.v. vergelijkbaar-mishandelde kinderen thuis bij eigen ouders. Deze keer heeft hij gekeken welke kinderen meer kans hadden te worden gearresteerd als volwassenen.   

 Nogmaals, de kinderen thuis deden het beter dan de pleegkinderen.

 Implicaties
 ● De onderzoeken gebruiken de term "pleegzorg" generiek; ze betrokken ook de kinderen die onder andere geplaatst waren in enige vorm van vervangende zorg. Dat is belangrijk, want wanneer informatie als dit naar buiten komt, mensen, die ‘koop-kinderen’ wensen uit weeshuizen, proberen om ‘het mishandeld-zijn’ te gebruiken om hun adopties te rechtvaardigen.   {Er is dan sprake van 'false adoption'}.

Maar deze wetenschappelijke onderzoeken werden niet beperkt tot de familiaire pleeggezinnen (er zijn ook gezinshuizen, residentiële tehuizen en andere pleegsettingen). En het kost drie vòlle A4-pagina’s, alleen maar om een lijst van alle andere wetenschappelijke rapporten over de schade van weeshuizen (kindertehuizen) op te sommen. (Deze pagina's zijn beschikbaar NCCPR.)


 ● Dat wil niet zeggen dat geen enkel kind ooit in een pleeggezin zou mogen worden geplaatst. Maar het betekent: véél minder kinderen moeten in pleeggezinnen geplaatst worden.
 De wetenschappelijke onderzoeken sloten van de meest ernstige gevallen van mishandeling uit, een zeer klein deel van de caseload van gezinsvoogden. Dat is juist vanwege horrorverhalen die de voorpagina’s behalen; deze gevallen waar iedereen uiteindelijk na onderzoek zou concluderen dat uithuisplaatsen het enige alternatief zou zijn.


 Integendeel, de onderzoeken gericht op veruit de grootste groep der gevallen die een (gezins)voogd ziet, die het best kan worden benoemd als  “tussen-wal-en-schip-gevallen”, waar de ouder niet het slachtoffer noch al schurk is; dus gevallen waarin er wel echte problemen thuis zijn maar grote onenigheid over wat er moet gebeuren (zoals rigide houding van G.I., of geen overleg naar een passend alternatief, geen open diagnostisch onderzoek vooraf, bedreigend doordrukken op halve feiten, zonder ‘informed consent). 

Zoals het eerste onderzoek zelf opmerkt: “Dit zijn de gevallen die waarschijnlijk het meest worden beïnvloed door beleidsmatige veranderingen die de eisen voor de plaatsing veranderen.”  Er zijn natuurlijk ook gevallen die het meest waarschijnlijk worden beïnvloed door een uithuisplaatsterreur of -hype (http://www.nccpr.org/reports/02PANICS.pdf) – een grote, plotselinge toename van de onnodige uithuisplaatsingen na de dood van een kind (zoals Savanna’s) die aan het jeugdzorgsysteem worden verweten – dat ook de gezonde weerstand tegen uithuisplaatsing verandert.
Zelfs onder deze gevallen, de cijfers zijn gemiddelden.

   

Zeker, er zijn enkele individuele gevallen onder de duizenden bestudeerde waarin pleegzorg het minder schadelijk alternatief was. Maar de gegevens maken duidelijk dat het uithuisplaatsen, naar pleegzorg, enorm veel gebruikt wordt tot schade aan grote aantallen kinderen die beter af waren in het leven wanneer ze thuis bleven, zèlfs met de minimale hulp die gezinsvoogden bieden aan gezinnen.  (En op diagnostiek gebaseerde hulp kan daar bovenop komen!)

   

Dit zegt minder over hoe goed gezinsvoogdij-instellingen de bescherming verrichten – in het hèlpen van gezinnen – dan over hoe enorm ‘giftig’ een uithuisplaats-interventie in het kind werkt. Alles wat toxisch werkt in een kind moet zeer spaarzaam, zeer bescheiden, en in zeer kleine hoeveelheden worden gebruikt.


 ● De Kinderbescherming/Jeugdbescherming heeft een oneerlijk antwoord op dit alles:
“Wel ja, natuurlijk”, zullen ze zeggen. “Dit onderzoek laat zien wat we altijd hebben gezegd in onszelf: pleegzorg mag alleen worden gebruikt als een laatste redmiddel; Uiteraard houden we gezinnen bij elkaar waar mogelijk.” - Maar dit onderzoek toont aan dat de kinderbescherming (c.q. gezinsvoogdij) hun woorden verloochenen. Bij deze onderzoeken vond men reeds duizenden kinderen al in de pleegzorg, uithuisgeplaatst, waar de jeugdbescherming er beter aan gedaan had hen niet uithuis te plaatsen (maar passende hulp thuis te verzorgen).

   

● In het verslag uit USA Today citeert men terecht een gerespecteerd expert die zei dat het onderzoek van 2007 de eerste was die dergelijke resultaten te produceren. Maar dat is een vergissing. Eigenlijk tenminste de tweede sinds 2006.
 Een onderzoek van de Universiteit van Minnesota (http://www.kidscounsel.org/Study%20Impact%20of%20Foster%20Care%20on%20Child%20Dev.pdf) maakte gebruik van een andere  methodologie en maten verschillende uitkomsten, maar kwam tot vergelijkbare conclusies.
En nu, natuurlijk, is er deze derde, het grootste onderzoek van alle.


 ● Hoewel het artikel in de USA Today zegt dat andere "onderzoekèn" andere uitkomsten gaven, haalde er slechts één aan, met minder dan 1/100ste van de steekproefgrootte van de nieuwe onderzoeken, en met een kortere duur en ten minste één andere ernstige tekortkoming (met weglating van pleegkinderen in de zorg minder dan zes maanden), en dat is de enige die we kennen. En dat onderzoek richtte zich op hereniging, niet op kinderen die nimmer in de eerste instantie uithuisgeplaatst werden.

   

En natuurlijk vergeleek ook dit onderzoek pleegzorg met alleen typisch "jeugdhulp" voor gezinnen thuis, dat in het algemeen weinig of niets inhoudt. Het verstrekken van de soorten van de echte hulp dat de NCCPR aanbeveelt (zie de publicatie Doing Child Welfare Right; http://www.nccpr.org/reports/twelveways) zal waarschijnlijk het resultaat veranderen en, in het geval van de drie meest recente en strikte onderzoeken, zorgen voor een nog grotere kloof in de resultaten ten gunste van het kind bij het gezin houden.


 ●  Misschien wel het meest intrigerende is dat deze onderzoeken suggereren dat het zelfs mogelijk kan zijn om de schade van een ‘pleegzorg-paniek’ onder de jeugdzorgwerkers  (http://www.nccpr.org/reports/02PANICS.pdf)  te kwantificeren.
Dankzij deze wetenschappelijke onderzoeken hebben we nu een schatting van hoeveel erger pleegkinderen ’t doen op de belangrijkste uitkomsten ten opzichte van vergelijkbare mishandeld kinderen die thuis mochten blijven, al dan niet met passende hulp. Het is meestal ook mogelijk om te berekenen hoeveel meer kinderen tijdens een ‘pleegzorg-bangmakerij’ (uithuisplaats-hype) worden weggeplaatst. Zodat het mogelijk moet zijn om in te schatten hoeveel meer kinderen in aanraking zullen komen met justitie, hoeveel te meer jong zal zwanger worden en hoeveel meer zal opgroeien tot werkloze als gevolg van een ‘pleegzorg-terreur’.

   

Deze nieuwe wetenschappelijke onderzoeken en de Minnesota-studie zijn een aanvulling op het uitgebreide onderzoek over de uithuisplaatst-tendens, waaruit blijkt dat slechts bij één op de vijf {dat is erger dan http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/909-zorgen-gemeten/ dat in Nederland werd gevonden: één op de vier} kan worden gezegd dat het uithuisplaatsen goed was voor de opgroeiende – met andere woorden, het uithuisplaatsen veroorzaakt vier keer schade van de vijf. (Zie publicatie van NCCPR:  80 procent debâcles; voor meer informatie bij dit onderzoek: http://www.nccpr.org/reports/cfpanalysis.pdf). En het massa aan bewijsmateriaal laat zien dat alleen in termen van fysieke veiligheid de hulptrajecten tot echt gezinsbehoud een veel betere reputatie hebben dan pleegzorg. (Zie NCCPR-Issuepaper # 1: http://www.nccpr.org/reports/01SAFETY.pdf ).

   

Modewoord 
Het huidige modewoord in de jeugdzorg is "evidence-based". Wat dat precies inhoudt is: 'Hoe durven voorstanders van nieuwe, innovatieve benadering t.o.v. het welzijn van kinderen financiering te verwachten als ze bij de rechter de werking van het uithuisplaatsen tegenover het passend alternatief thuis niet kunnen uitleggen en aantonen, waardoor het uithuisplaatsbeleid blijkt een schaduw van twijfel en speculatie?'  Oude jeugdzorgtrajecten zijn echter niet gehouden aan deze standaard van evidence-based. Als die er waren, zou het welzijn van kinderen op zijn kop worden gezet door de resultaten van dit nieuwe onderzoek.
Want nu, meer dan ooit, het 'evidence' is in.

       Update: 1 september 2015

   -  -  -  -  -   

Zo blijkt uit nog recenter onderzoek van arts Ursula Gresser, 2015, dat zij zelfs een woord tot deze jeugdzorg-rechters spreekt.

Deze rechters beginnen enige tekenen te tonen beter te wegen naar wat het kind ervaart; al is dat nog maar ca. 5%. 

Het standaard toewijzen wat de Raad voor de Kinderbescherming vraagt aan beschermingsmachtigingen, met laagwaardig meningenonderzoek, veelal zonder enige valide vorm van diagnostiek naar beroepsethiek, staat nog op 95%, zodat de regering zelfs een proefballonnetje in 2016 heeft opgelaten om de rechter er maar tussenuit te halen tenzij de ouders willen procederen, wat dan weer als 'tegenwerken door ouders' wordt benoemd door de 'jeugdzorg'.... ondanks dat dit ouders wettelijke plicht is naar BW1:247, het kinderrecht IVRK 24 lid 1 overwegend.

Daniel Weinberger maar ook Allison Eck:


Weinberger en anderen bevestigen dit.

Op https://theconversation.com/amp/extreme-stress-in-childhood-is-toxic-to-your-dna-99009?__twitter_impression=true over de biologische stress door jeugdzorg (UHP) als tijdbom.   N.a.v. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0889159111001541 .

Ná dit artikel van Weinberger een zeer recent stuk waarin door diverse wetenschappers wordt bevestigd met een schets n.a.v. recente gebeurtenis in Amerika hoe schadelijk het scheiden van kinderen van ouders is!   

“Extreme stress in childhood is toxic to your DNA” –

Daniel R. Weinberger*  –  28 Juni 2018, 6:39


Dus: “Extreme Stress in jeugdzorg is giftig voor het DNA !”

Wat doet het uithuisgeplaatst-zijn in de fysiologie (biochemie en het DNA) van het kind?

Het echte gevaar van het scheiden van kinderen van ouders is niet de psychologische stress - het is de biólogische tijdbom.  Het geschreeuw en het gehuil, de angst en de verlatenheid zijn hartverscheurend (https://www.youtube.com/watch?v=tYpDhlgD3y0).   Maar de fall-out verbleekt in vergelijking met de minder zichtbare langetermijneffecten die meer sinister en gevaarlijk zijn.

Het scheiden van kinderen van hun ouders, in een UitHuisPlaats-setting of buitenlandse adoptie, bij vreemden, veroorzaakt de meest extreme levensstress die een kind kan ervaren. En het veroorzaakt diepgaande en onomkeerbare veranderingen in de manier waarop hun DNA wordt verpakt en welke genen aan en uit worden gezet in de cellen van het lichaam, in organen zoals de pancreas, de longen, het hart en de hersenen - wat leidt tot levenslange veranderingen in de structuur en functie ervan .

Ik* ben de directeur van het Lieber Institute for Brain Development en de Maltz Research Laboratories aan de Johns Hopkins University School of Medicine, waar wetenschappers bestuderen hoe genen en het milieu de ontwikkeling van het menselijk brein bepalen.

 Onze studies en die van vele andere onderzoekers over de hele wereld hebben aangetoond dat stress in het vroege leven verandert hoe DNA wordt verpakt, waardoor cellen anders functioneren dan hun oorspronkelijke mandaat.

De manier hoe DNA opeen wordt gepakt, verandert zijn functie 

Hoe DNA, de blauwdruk van het leven, in cellen wordt opeengepakt, dicteert hoe cellen functioneren.  Vrijwel elke cel in het lichaam heeft hetzelfde DNA, omdat ze allemaal afstammelingen zijn van dat eerste bevruchte ei.  Maar een levercel weet dat het geen longcel is, die weet dat het geen hersencel is. De manier waarop de cellen 'weten', heeft te maken met hoe het DNA in cellen is ‘verpakt’, een proces dat 'epigenetica' wordt genoemd. (epigenetica: https://jamanetwork.com/journals/jama/article-abstract/2441270).

Figuur1 (onderaan):  De DNA-dubbele helix is gewikkeld rond een kern van histon-eiwitten die reguleren welke en wanneer bepaalde genen worden in- en uitgeschakeld. (Bijv.: https://www.shutterstock.com/tr/g/molekuul/sets en in 3D: https://www.shutterstock.com/tr/video/clip-9052141?irgwc=1&utm_medium=Affiliate&utm_campaign=Vectors123.com&utm_source=44866&utm_term=).    Interessant!

DNA is georganiseerd in een ingewikkeld eiwitpakket dat werkt als isolatie en de DNA-streng beschermt. Deze isolatie bepaalt welke genen worden geactiveerd om de eiwitten te maken die een bepaalde cel nodig heeft. Tussen de verschillende weefsels en organen varieert de verpakking van DNA – zoals een levercel versus een longcel – waardoor elke cel een unieke verzameling eiwitten heeft.

   

DNA in het uithuisgeplaatste kind –
Studies van kinderen met ernstige stress in de vroege jeugdzorgtijd laten zien dat disfunctie in vele organen in het lichaam jaren na de stressvolle gebeurtenis optreedt, waardoor het risico op hartaandoeningen, longaandoeningen, hoge bloeddruk, diabetes, slechte schoolprestaties, drugsmisbruik, depressie en geestesziekten toeneemt. Wetenschappers in het instituut waar ik werk hebben recentelijk aangetoond (https://www.nature.com/articles/nn.4156) dat de gevoeligheid van DNA-verpakkingen voor omgevingsstress gedurende de eerste vijf jaar van het leven groter is dan de rest van het leven samen.

Harry Harlow (https://en.wikipedia.org/wiki/Harry_Harlow),  een psycholoog aan de universiteit van Wisconsin, voerde in de jaren vijftig een controversiële reeks studies uit over babyapen die een paar maanden geïsoleerd waren van hun moeder - een vergelijkbare situatie als de periode van scheiding die jonge (vluchtelingen-, pleeg- en adoptie-)kinderen aan onze grenzen of in onze ‘jeugdzorg’ ervaren, dat ondanks het moderne beleid nog langer wordt. De baby-apen van Harlow raakten de rest van hun leven diep gestoord.
 
Toen deze apen de volwassen leeftijd bereikten, onthulden onderzoeken significante veranderingen in de structuur en chemie van hun hersenen. Onderzoek in Roemeense weeshuizen die zich richten op menselijke kinderen die zonder steun van de ouders zijn grootgebracht, toont ook significante toenames in de frequentie van latere psychologische en sociale handicaps, alsmede medische ziektes en veranderingen in de anatomie van de hersenen.

Misschien was het bekendste onderzoek over dit onderwerp met kinderen die in de jaren ‘80 en ‘90 in Roemeense weeshuizen waren opgegroeid.  In hun boeiende boek 'Romania's Abandoned Children: Deprivation, Brain Development and the Struggle for Recovery', documenteren Nathan Fox van de Universiteit van Maryland, Charles Nelson van Harvard en Charles Zeanah van Tulane de verwoestende invloed van instellingen op baby’s die {nauwelijks of} geen toegang hebben de emotionele steun van hun ouders.  Naast diepgaande gedrags- en intellectuele problemen, vertoonden de hersenen van deze kinderen een decade later een verminderde groei. {Er bestaan hechtingstherapieën ìn het gezin zelf, waar ‘jeugdzorg’ uithuisplaatst als ‘hulp’.  FJR2012/95.}

Hoe stress cellen van Jekyll naar Hyde verandert   

 Hoe veroorzaakt stress deze gevolgen? We weten dat stress een biologische reactie in het lichaam veroorzaakt, waaronder het verhogen van de hoeveelheid  cortisol,  (https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3181727/), het zogenaamde 'stresshormoon'. Maar het verhoogt ook de productie van verschillende ontstekingsgerelateerde eiwitten.

 In geval van infectie (https://www.cell.com/neuron/fulltext/S0896-6273(16)00020-9?_returnURL=https%3A%2F%2Flinkinghub.elsevier.com%2Fretrieve%2Fpii%2FS0896627316000209%3Fshowall%3Dtrue) zijn deze ontstekingseiwitten schildwachten die het lichaam helpen beschermen tegen infectieuze agentia. Maar als er geen infectie is, kunnen ze de gastheer beschadigen.

Ze doen dit door in cellen te dringen en de verpakking van DNA te veranderen. Geforceerde scheiding van de ouders, vooral in onbekende omstandigheden, is een extreme vorm van stress bij kinderen die ervoor zorgt dat stresshormonen de DNA-verpakking veranderen en het gedrag van de cel veranderen. 

{Zo heeft arts Ursula Gresser  of  Joseph J. Doyle jr   ook bewezen dat het Uithuisplaatsen en Uithuisgeplaatst-zijn al te vaak ernstig schadelijk kan zijn, en dat dit absoluut afgewogen dient te worden vooraf aan een beschermingsmaatregel, waar bleek dat met passende voorlichting, begeleiding en therapie in het gezin het kind beter af is, met veel minder gevolgschade.    Gresser waarschuwde zelfs in haar publicatie aan rechters dit nu echt te weten voordat ze beschikken. (Meer wetenschap staat op deze site).}. 

Voor een deel van hoe het DNA wordt herverpakt, is die schade permanent (https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3181727/) en de betrokken cellen gaan levenslang door in een veranderde toestand, waardoor ze overmatig gevoelig blijven voor een groot aantal andere spanningen en medische problemen.

Wetenschappers weten hoe gevaarlijk toxische stress (http://www.mdpi.com/2227-9067/1/3/390)  –  ernstige, langdurige of herhaalde tegenspoed met een gebrek aan voldoende ondersteuning voor de ouders –  is voor kinderen omdat ze weten hoe deze stress het DNA in hun cellen beschadigt en modificeert.  

Nu weet ge het ook! (Ook rechters en jeugdzorgwerkers!)  

Hoe langer de autoriteiten deze kinderen niet herenigen met hun ouders, des te verantwoordelijker we zijn als land voor het schenden van hun DNA en het veroorzaken van een leven lang psychische en lichamelijke ziekten. {Zo ‘goedkoop’ is ‘jeugdzorg’ dus niet, waar al langer werd geadviseerd een diagnostische nulmeting te doen vooraf aan enig ‘beschermend ingrijpen’.   Prof.dr. R.J. van der Gaag  in diens oratie: Met diagnostiek van zwaargewichten kunnen veel kosten bespaard worden.}

   

Hierna diverse andere wetenschappelijke bevestigingen!

*: D.R.Weinberger:   https://theconversation.com/profiles/daniel-r-weinberger-389817 .

In o.a. een NOS-journaal** werd duidelijk dat sociale wijkteams te ondeskundig zijn om de juiste zorg toe te wijzen, waardoor te veel gezinnen in een beschermingsmaatregel geraken, met erg regelmatig een Uithuisplaatsing tot gevold, ook al vragen ouders conform  hun plicht in BW1:247 en naar bedoelen van IVRK artikel 24 lid 1 ter optimalisatie voor de ontvankelijke opgroeiende  toegang tot diagnòstieke gezondheidszorg, met diagnose en met voorlichting en tips en evt. met therapie, dat past.  

**=  https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2239202-rotterdamse-wijkteams-verzuipen-in-regels-en-controles.html


In vervolg op de bevindingen van D.R. Weinberger wordt in onderstaand recente artikel diverse wetenschappers en psychologen aan het woord gelaten, die concluderen dat het nu genoegzaam bekend is, zonder discussie meer, dat het scheiden van kinderen van ouders kinderen ernstig ziek kan maken, zowel psychisch als fysiek.

Allison Eck:

http://www.pbs.org/wgbh/nova/next/body/psychological-damage-inflicted-by-parent-child-separation-is-deep-long-lasting/?utm_source=FBPAGE&utm_medium=social&utm_term=20180620&utm_content=1603761016&linkId=53285432&utm_source=FBPAGE&utm_medium=social&utm_term=20180623&utm_content=1608267756&linkId=53391996  :

Psychological Damage Inflicted By Parent-Child Separation is Deep, Long-Lasting :

“Psychische schade, toegebracht door scheiding van ouder & kind, is diep, langdurig belastend” –
 Door Allison Eck (Allison Eck is Digital Editor for NOVAnext) – 20 juni 2018
[Digitale vertaling met enige correcties]

  

 Miljoenen jaren van evolutie zijn voorbijgegaan met het leggen van de diepste verbindingen: die tussen moeder en kind.
Die oerverbinding – als ze met geweld wordt verbrijzeld of verstoord – kan, volgens zowel wetenschappers, ouders als opgegroeiden, ruïnerend zijn voor zowel ouder als kind. Dat zou mee moeten wegen in het recente 'zero-tolerance'-beleid van het Witte Huis (V.S. Amerika, Trump) dat is ontworpen om immigranten zonder papieren te bestrijden. {Het is gelijk als bij UitHuisPlaatsen en bij (buitenlandse) adoptie. Ook in Nederland t.a.v. de 'jeugdbescherming' bij Uithuisplaatsen zou dit op diagnostiek niveau meegewogen of liever tegengewogen worden waar men overweegt een kind weg te plaatsen van diens ouders}.
 

 “Op basis van empirisch bewijs over de psychologische schade die kinderen en ouders ondervinden als ze gescheiden zijn,” schreven experts van de American Psychological Association in een brief aan president Trump, “smeken we u dit beleid te heroverwegen en te committeren aan de humanere praktijk van het huisvesten van gezinnen gezamenlijk, in afwachting van immigratieprocedures om hen te beschermen tegen verdere trauma's.”  

 Veel andere organisaties, waaronder de American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, hebben vergelijkbare verklaringen vrijgegeven. {Dit zou ook wat zijn voor onze Nederlandse overheid t.a.v. het niet-diagnostisch-gebaseerd uithuisplaatsen door het jeugdzorgniveau}. 

   

 Op 7 mei kondigde de Amerikaanse procureur-generaal Jeff Sessions aan dat het ministerie van Binnenlandse Veiligheid 100% van de illegale immigranten die de grens overschrijden zou doorverwijzen voor strafrechtelijke vervolging bij de federale rechtbank. Alle minderjarigen die hen vergezelden, moesten in hechtenis worden genomen.
 In het verleden konden immigranten die van deze misdaad werden beschuldigd, met hun kinderen in opvangcentra blijven, in afwachting van verdere indicatie.
 Het verhaal gaat snel. President Trump heeft vandaag verklaard dat hij van plan is een uitvoerend bevel uit te vaardigen om de scheiding van gezinnen aan de grens te beëindigen door ouders en kinderen voor onbepaalde tijd tezamen vast te houden.
   
Toch waren in een periode van zes weken bijna 2.000 kinderen – sommigen nog een baby – gescheiden van hun ouders.   Gisteren rapporteerde de Associated Press dat baby's en andere jonge leden van deze groep in concentratie-opvangtehuizen in Zuid-Texas wonen.
   
"Ik zou dit zeker beschouwen als een traumatische ervaring met gevolgen op de lange termijn," zei Chandra Ghosh Ippen, adjunct-directeur en organisatie-directeur van het Child Trauma Research Program van de Universiteit van Californië, San Francisco resp. het Earth Trauma Treatment Network. 


      – Psychologisch gevolg –
Wanneer een kind onder chaotische omstandigheden van zijn of haar ouders wordt gescheiden, doorstroomt een storm aan stresshormonen (zoals cortisol) de hersenen en het lichaam.  Deze hormonen zijn belangrijk voor het navigeren op stress op de korte termijn. In hoge doses kunnen deze chemicaliën, als ze gedurende een langere periode hyperactief zijn, het risico op blìjvende, destructieve complicaties zoals hartaandoeningen, diabetes en zelfs sommige vormen van kanker verhogen.  Bovendien kunnen vele trauma's in het begin van hun leven leiden tot psychische problemen zoals depressie, angst en posttraumatische stressstoornis (PTSS).  {Dit komt overeen met bevinding van Joseph J. Doyle jr, 2007}.
 
Naast deze onmiddellijke biologische reactie op scheiding, in het kind, is de beangstigende ervaring van een ouder(s), ernstige emotionele ontreddering, negatief uitstralend op het kind. 

   

 "Wanneer een kind een ouder bang ziet, is dat extreem bedreigend", zei Lisa Berlin, universitair hoofddocent aan de University of Maryland School of Social Work en coauteur van een onderzoek dat in 2011 werd gepubliceerd over o.a. de effecten van scheiding van moeder en kind op kinderen jonger dan twee jaar oud.  

 Met betrekking tot die studie merkt Berlin op dat sommige deelnemers door de overheid geplande scheidingen hebben ervaren die "op een ordelijke manier" zijn uitgevoerd. Ze zegt daarentegen: "dit is chaos." {Zoals UHP psychisch chaos is}.


     –   De overeenkomst met Amerika nu en het Uithuisplaatsen is evident  –
De omstandigheden waaronder deze minderjarigen zonder papieren {in pleegsetting} nu leven, zijn gevarieerd en onduidelijk, maar ProPublica heeft audio verkregen die suggereert dat de kinde­ren onder dwang staan (at https://www.vox.com/policy-and-politics/2018/6/18/17474986/family-separation-border-video).
 
“Het klinkt als, wat we horen, dat er geen mensen zijn om hen te troosten en hen te helpen kalmeren, wat echt heel belangrijk zou zijn om die biologische reacties te compenseren [m.b.t. stress],” zei Erin C. Dunn, een sociale en psychiatrische epidemioloog in het Center for Genomic Medicine van het Massachusetts General Hospital.
De situatie is een casestudy waarin psychologen  'gehechtheid'  noemen, en het is de reden waarom kinderen die gescheiden zijn van hun primaire zorgverleners wanhopig vervangingszorg nodig hebben.
 
"In de vroege kindertijd geloven jonge kinderen dat hun ouders hen tegen alles kunnen beschermen, en dat is feitelijk wat hen in staat stelt om zich veilig genoeg te voelen om de wereld te verkennen," zei Ippen. "Wanneer die veilige basis wordt verstoord, zie je misschien een kind dat erg angstig is, of dat allemans-aanhankelijk is, of je ziet misschien een kind dat weggaat en roekeloos de wereld verkent. Dit is de kern van de gehechtheidstheorie."
 
De gehechtheidstheorie is een verzameling ideeën die in de vroege jaren vijftig werd ontwikkeld door de Britse psychiater John Bowlby.   "Het is een verklaring waarom we zijn zoals we zijn", zei Berlin.   "Bowlby zei dat een grote bepalende factor te maken heeft met hoeveel we op onze primaire verzorger kunnen vertrouwen wanneer we ze echt nodig hebben. We hebben ze nodig voor fysieke veiligheid en omdat we jong en onvolwassen zijn en we onze wereld niet kunnen begrijpen zonder hun hulp.’' 

   

          -  Overeenstemming over hechting  -

Berlin zegt dat veel rigoureuze onderzoeksprojecten sinds Bowlby's originele geschriften hebben aangetoond dat deze ideeën logisch zijn; met andere woorden, empirisch bewijs heeft zijn theorie bevestigd, evenals hoe de toekomstige ontwikkeling van een kind is gebaseerd op deze patronen die al vroeg zijn gevormd.
   
"Zelfs als kinderen onder de hoede staan van ouders die misschien niet in staat zijn om aan hun behoeften te voldoen of om ze veilig te verzorgen, òrganiseren deze kinderen in hun psychische ontwikkeling hun gedrag en denken ze nog steeds over deze relaties en doen ze er alles aan om deze te onderhouden," zei Carmen Rosa Noroña, Child Trauma Clinical Services and Training Leider van het Child Witness to Violence Project van het Boston Medical Center.   

 Bovendien, wanneer deze gehechtheidsrelaties plotseling worden ondermijnd en er geen andere (vertrouwde) volwassene is die het kind kan helpen om een betekenis – of een verhaal – te maken van wat er is gebeurd, kan het kind niet alleen een gevoel van verwarring en angst ervaren, maar ook de schuld aan zichzelf gaan geven voor het verliezen van de ouder, van het kind-ouder-contact. {Het gaat zich waardeloos en eenzaam voelen}.
  

 "Het enige dat kinderen weten is dat de mensen die er waren om hen te beschermen en te helpen met alles wat er is, er niet meer zijn", zei Berlin.
 
Ouders hebben natuurlijk hetzelfde trauma. Vooral in Latijns-Amerika is het concept van het moederschap sterk verbonden met het idee van de zelfopofferende vrouw. 

 "Die identiteit doordringt de landen in Latijns-Amerika," zei Gabrielle Oliveira, een assistent-professor aan de Lynch School of Education aan het Boston College en een expert op het gebied van 'transnationaal moederschap', over het idee dat vrouwen zich kunnen bezighouden met de zorg voor hun kinderen over de grens. Oliveira zegt dat vrouwen die besluiten met hun kinderen naar een nieuw land te migreren, het meestal als een veiliger optie voor het hele gezin beschouwen dan als ze blijven.
 
"Als de betroffen opgroeiende van die overtocht van de ouders wordt afgenomen, ontwricht dat ’t hele doel," zei Oliveira. Nog een andere schuldlaag wordt aan de vergelijking toegevoegd. "Dat is meer dan traumatisch."
Dunn zegt dat wat er is gebeurd (in Amerika) vooral eng is omdat er aanwijzingen zijn dat de effecten van stress en trauma variëren op basis van de leeftijd van het kind – de jongste kinderen zijn mogelijk het meest kwetsbaar. 

   

"Het wetenschappelijk bewijs tegen het scheiden van kinderen uit gezinnen is glashelder," zei ze. "Niemand in de wetenschappelijke gemeenschap zou het betwisten, het is niet zoals andere onderwerpen waar meer debat tussen wetenschappers is.  We weten allemaal dat het slecht is als kinderen gescheiden worden van vertrouwde ouders.  Gezien het wetenschappelijke bewijs is het kwaadaardig en komt het neer op kindermishandeling.'’ {Behalve duidelijk voor de betwistende Nederlandse politiek t.o.v. Uithuisplaatsen, dus t.a.v. het scheiden van kind-ouder-banden zonder diagnostiek en voorlichting vooraf, op onderbuikgevoel van de jeugdzorgwerkers, ja, ondanks de bevindingen van Cora Bartelink}.
Noroña is het daarmee eens.
"Het is een vorm van systemisch geweld en het wordt genormaliseerd," zei ze.
 
Dit artikel is op 21 juni 2018 bewerkt voor de duidelijkheid.  {Zie het filmpje via de bronsite}*. 

   

Zie ook https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/meer-doyle-wetenschap/stress-weinberger-dna/ waar het niet durend mogen kennen van eigen ouders het kind kan beschadigen tot in het DNA. Uithuisplaatsen is het scheiden van kind en ouders, zoals nu in Amerika; dus het verbreken van de basisvertrouwensband èn het is stress zetten van het kind.

Schadelijk, hier wees ook arts Ursula Gresser op: https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/ met de vertaling van haar samenvatting: https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/gresser-vertaald-onderzoek/ .

Joseph J. Doyle jr wees er ook op dat kinderen beter af zijn bij gelijke problematiek thuis met passende, hoogwaardige hulp, dan weggezet bij één omgangssaboterende ouder of pleegsetting: https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wat-wetenschap-uhp-missen-van-ouders/ .

Daarom ook het advies van prof. R.J. van der Gaag: 'Zet zwaargewichten vòòr de ingang tot dwangzorg.'

------------------

*: Op https://www.facebook.com/NOVApbs/videos/10155550659937196/  staat een filmpje met wetenschappelijke uitleg door specialisten op gezondheidsgebied:

 In het verhaal van de volgende psychologen wordt over dit onderwerp meer gezegd: 


 Wanneer kinderen gescheiden worden van hun ouders… – Wat gebeurt er in het brein van het kind? – 

Karlen Lyons-Reuth (psycholoog Cambride Hospitaal): 

 “Zelfs korte scheidingen van ouders zijn stressvol voor baby’s en kleuters. – In de eerste minuten schakelt ons sympathisch systeem in en drijft ons aan om te gaan met deze scheiding door te roepen om de ouders, huilend, verdrietig wordend, signalen afgevend ‘we noden onze ouders terug, die onze bron van veiligheid, bescherming en vertrouwensregulatie zijn.’ – Dan komt een vloed aan Cortisol (stresshormoon) wat triggert tot vlucht- of vechtgedrag, maar dit voortdurend blootstellen daaraan kan zeer schadelijk zijn. Dan begint het hersencellen te beschadigen; Hippocampuscellen gaan dood, dat ons geheugencentrum is; de elektrische activiteit in de hersenen raakt gereduceerd door deze meer voortgezette scheidingen van ouders.” – 


Robin Deuth (psycholoog William James College): 

 “Een ander ding dat het brein beïnvloedt is de Amygdala, het centrum van vlucht- en vechtgedrag. – Wanneer je gebukt gaat onder een  overactieve Amygdala komt het vermogen om risico's te evalueren en goede beslissingen te nemen in gevaar. – Niet alleen tast dit de anatomie in het brein aan, maar op langere termijn tast het (heling- of) herstelvermogen aan en kan een vroegere dood veroorzaken. – Een sleutel tot een gezond brein is hechting (FJR2012/95); het bouwen aan een sterke band met een betrouwbare consistente verzorger.” – Karlen:

“Het is het fundament waarop we ons onderzoeksdrift, onze autonomie, onze nieuwsgierigheid bouwen en de cognitieve vaardigheden om met de wereld buiten ons om te gaan. – Het is een fundamenteel systeem dat ons beschermt, en het is fundamenteel voor menige ontwikkelingsprestaties van het kind. – Tijd is erg belangrijk wanneer je omgaat met erg jonge kinderen, omdat je deze verslechtering erg snel begint te zien {jeugdzorgwerkers leggen het uit alsof ouders slecht waren, terwijl het kindje diens vertrouwde ouder mist}. –  Jonge kinderen van hun ouder(s) weghouden voor één à twee weken is een afschuwelijke lange tijd in de belevenis van het jonge kind.  – Het net weten dat de ouder(s) weg zijn, kan equivalent gevoeld worden als dat ouders dood zijn of hen verlaten hebben (het ‘afgestaangevoel’). – Kinderen van 2 jaar die geen sterke, durende band met een ouder verkrijgen {bijv. door UHP} hebben vaker een onveilige gehechtheidssysteem.”

Robin:

“Wat we zien bij in institutioneel opgegroeide kinderen in de eerste levensjaren is dat het hechtingssysteem afschuwelijk scheef groeit en uiteindelijk de band met de verzorger de manier van latere inter-persoonlijke relaties voorspelt wanneer het kind is opgegroeid. –  Een betrouwbare verzorger is belangrijk voor het op te bouwen basisvertrouwen; een onbetrouwbaar verzorger kan het basisvertrouwen schaden {maar het is wel de ouder te leren}. – Wanneer eenmaal een scheiding gebeurt is het z.s.m. herenigen van kind en ouder(s) erg belangrijk indien we latere problemen voor deze kinderen willen voorkomen. – Hoe jonger het kind, hoe urgenter het is. Herstel is zeker mogelijk maar ik denk dat de prognose voor de meeste van deze (UHP-)kinderen is dat ze niet O.K. zijn, onveilig gehecht.”

DNA-uitstrengeling verandert schadend bij wegplaatsen 

van kind